-
1 feuern
-
2 jemandem eine feuern
-
3 jemandem eine wischen
-
4 wischen
wischen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 wissen, (af-, weg)vegen♦voorbeelden:Staub wischen • stof afnemen -
5 scheuern
scheuernI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 jemandem eine scheuern • iemand een oorveeg, klap geven -
6 jemandem eine scheuern
iemand een oorveeg, klap geven
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский